Tineke.
Tineke.
Sinds een paar jaar ken ik
Jan en Tineke. Wat heet kennen; het zijn min of meer vakantievrienden en daar
is waar ik ze van ken; van de vakantie en van de camping. Daarbuiten zien we
elkaar nooit en da’s prima. We hebben het dan over camping “Stortemelk” op
Vlieland. Nou is dat een hele grote camping, met in het hoogseizoen veel meer
inwoners dan de eigenlijke Vlielandse bevolking. Een groot deel van die
campinggasten hebben een vaste seizoenplaats. Zo ook Jan en Tineke. En ze
hebben een paaltje laten slaan, wat inhoudt dat je elk jaar met je tent en
bij-zetter op dezelfde vaste plek staat. Vak blauw, vlak achter de duinen. Heel
veel beter kun je ’t niet krijgen.
Jan heeft het op zijn manier altijd druk. Fietst tig keer per dag voor m’n tent
langs met van alles en nog wat. Op de vraag hoe het gaat, antwoord hij
steevast: “druk, druk, druk!” Houdt erg van vissen; alleen, of met een paar
lotgenoten, waarbij ze uren op een pier staan om een paar zeebaarzen te vangen.
Vaak komt ie thuis met niks. Dat vind ie hooguit jammer, maar het weerhoudt hem
er niet van de volgende keer weer vrolijk op die pier te gaan staan
blauwbekken. Ik heb dat vroeger ook wel gedaan en vond het toen fantastisch,
maar ‘k ben er uiteindelijk mee gestopt. Ook veel te vaak met niks thuis gekomen.
Dat vissen is natuurlijk niet alleen maar leuk om het doen; je wilt af en toe
ook wel eens wat vangen. Zo niet, dan gaat bij mij de lol er op den duur wel
af. Maar Jan is een stuk jonger en heeft wellicht een langere adem dan ik, dus
die gaat nog wel een tijdje zo door ben ik bang.
Tineke is in bijna alles het tegenovergestelde van Jan. Rustig en altijd in
control. Degene met het overzicht. De spreekwoordelijke rots in de branding,
die je de pis niet snel lauw maakt. Daar waar Jan zo af en toe de neiging heeft
wat uit de bocht te vliegen, heeft Tineke de handrem stevig vast en haalt hem
daar waar nodig is aan. Op die manier loopt nachtelijk doorzakken in “De
Bolder” nooit echt uit de klauwen. Ze zorgt voor het evenwicht, iets waar ze
zich beide erg van bewust zijn.
Vanaf het eerste moment dat ik Tineke op m’n netvlies kreeg, vond ik haar
bijzonder. Ja natuurlijk is ze mooi; maar mooi an sich zegt me niet zoveel, er
moet wel een beetje meer gebeuren. Ze is open, begripvol en lief, maar ‘t is
vooral haar stralende lach die permanent op haar gezicht aanwezig is, die maakt
dat je voor haar valt. Van Tineke wordt je blij, ook al ben je dat niet. Het
zogenoemde zonnetje in huis, is bij haar erg van toepassing. Af en toe doet
Tineke iets met haar haar; iets leuks. Bijvoorbeeld twee vlechtjes. Ik ben gek
op die typische vrouwelijke dingetjes als rokjes, jurkjes, sjaaltjes, vlechtjes
en staartjes. Als ik het voorbij zie komen, ben ik weer helemaal bij de les.
Het Heidi-effect ligt met die vlechtjes natuurlijk wel op de loer. Maar met
haar gitzwarte haren heb ik die associatie bij Tineke totaal niet. Ze lijkt
eigenlijk meer op een stoere squaw (indianen vrouw), dan op een jodelende
Zwitserse deerne. Maar aan de andere kant geeft het haar ook wel degelijk iets
schattigs; iets heel erg meisjesachtigs. En hoewel ze dat allang niet meer is,
heb je het gevoel dat het bij haar nooit is weggegaan. Toen ik Tineke voor het
eerst met die vlechtjes zag moest ik wel meteen aan Helga denken. Het model
waar Andrew Wyeth jarenlang mee heeft gewerkt. Eén van de mooiste portretten
van Helga vind ik: “braids”. Wyeth schilderde haar in een grijze coltrui, haar
gelaat omlijst door twee vlechten, oplichtend tegen een gitzwarte achtergrond,
als de maan in een duistere nacht. ’t Is één van de mooiste portretten die ik
ken.
Al een paar jaar loop ik met de gedachte om Tineke eens te vragen of ze niet
een keertje voor me wil poseren en dan het liefst met die vlechtjes. Schijterd
die ik ben, heb ik dat tot nog toe nooit gedurfd. Twee week geleden zat ze ’s
avonds in De Bolder; weer met die vlechtjes. Ik had al de nodige biertjes op en
dat was net genoeg om me dit keer over de streep te trekken. Waar alcohol niet
allemaal goed voor is. Een beetje nonchalant en tussen twee lippen door flapte
ik het eruit. Ze aarzelde eigenlijk geen moment en zei “ja” voor ik er erg in
had. Jan die tegenover haar zat vond het ook een strak plan. Ik had hem een
jaar daarvoor m’n schetsboek laten zien en zijn conclusie was dat ik er wel wat
van kon; heerlijk dat vertrouwen. ‘k Zou m’n vrouw trouwens ook niet door de
eerste de beste laten portretteren. We spraken voor de volgend morgen af, bij
hun tent; na twaalven! ’t Is tenslotte vakantie en dan is het bier lekker en de
nacht lang.
Voor de zekerheid kwam ik nog iets later, maar dat was eigenlijk niet nodig,
want ze was er al helemaal klaar voor. In het begin kan zo’n poseersessie wat
ongemakkelijk zijn, zeker als je nog nooit model hebt gezeten. Ik probeer in
dat geval zo min mogelijk te regisseren en de situatie te nemen zoals ie is. Zo
was het licht niet optimaal; het was veel en kwam van alle kanten. Maar ik
dacht niet zeiken, maar doen. Het eerste tekeningetje was niet geweldig, maar
best aardig. ‘k Heb zelden of nooit dat ik er met een nieuw model meteen goed
op zit. Toch maar even gevraagd of ik een paar foto’s mocht maken. Ik merkte
ook dat Tineke het moeilijk vond om lang stil te zitten. Ook het tweede
tekeningetje was niet om over naar huis te schrijven. Dat lag niet aan haar,
maar aan mij. We besloten er voorlopig even mee te stoppen. Soms moet een nieuw
model eerst even in je vingers gaan zitten voordat er iets uitrolt wat
beantwoordt aan je gedachtes omtrent het onderwerp. Met behulp van foto’s kun
je daar later best nog het nodige aan veranderen. Gelukkig waren die erg
bruikbaar en ook wel in de geest van wat ik me ervan had voorgesteld, dus ik
was al met al dik tevreden.
Het eerste tekeningetje, die waar ze en profiel op staat, heb ik met behulp van
een foto verder uitgewerkt tot wat het nu is. De tweede, waar ze driekwart op
staat afgebeeld, is geheel naar één van de gemaakte foto’s tot stand gekomen.
Dat ik Tineke een keer ga schilderen, lijkt me een kwestie van tijd. We zien
wel.
Toen Harma de tekeningen zag, zei ze: ”mooi, maar waarom teken je Jan eigenlijk
niet? Die heeft toch ook een goeie kop?” Ja, waarom teken ik Jan eigenlijk
niet?, hij heeft inderdaad een goeie kop. Maar ja, ik wordt nou eenmaal vooral
getriggerd door vrouwen en kijk beroepsmatig eigenlijk nooit naar mannen.
Misschien volgend jaar toch een keertje doen. Dan vraag ik Jan en nemen we er
een biertje bij; wordt het in ieder geval gezellig.
16 augustus 2016
Reacties
Een reactie posten