Je maakt wat mee.

Je maakt wat mee. 

Kunstenaars heb je in allerlei soorten en maten en categoriseren kun je ze op vele manieren. Bijvoorbeeld in binnen schilders en buiten schilders. Of om binnen het jargon te blijven: atelier schilders en “en plein air” schilders. De term: plein air is Frans en stamt uit de tijd dat de Franse impressionisten met de komst van de tubeverf erop uit trokken om het landschap ter plekke vast te leggen. Het blijft voor mij een beetje een elitaire omschrijving voor buiten schilderen.

Ik ben eigenlijk altijd een typische atelier schilder geweest totdat ik Ronald Soeliman leerde kennen. Sinds ik Ronald ken en dat is inmiddels al heel wat jaren, ben ik parttime plein air schilder; wat zoveel wil zeggen als af en toe erbij. Ronald is een echte en zo ken ik er nog wel een paar. Ik zal dat nooit worden omdat ik de rust en het gemak van m’n atelier veel te lief heb. Ik zal ook nooit alleen maar tevreden kunnen zijn met een snelle impressie; hoe goed die soms ook lukt. Dat je aan iets langer doorwerkt om tot een bepaalde vorm van verdieping te komen blijft de ultieme uitdaging.

En paar jaar geleden waren we in de gelegenheid om op het zeilschip “De Mars” van Jan Velthuis en Riny Bus mee te varen. Onder de titel: “schilders op het wad” stapten meer dan 20 collega kunstenaars aan boord om een kleine week lang het wad in al z’n hoedanigheid vast te leggen.
Vanaf Harlingen werd eerst het eiland Vlieland aangedaan. Nu ken ik dat eiland door en door, dus erg verrassend was het voor mij niet. Geeft niet: in de beperking toont zich de meester, zullen we maar zeggen.

De Mars lag in de jachthaven en ik had samen met een paar collega’s niet ver daar vandaan een plekje in de duinen gevonden om het één en ander vast te leggen.

Na een paar uur lekker voor me uit te hebben geschilderd op een niet al te groot paneeltje, kwam er een man met z’n beide dochters naast me staan. De man, goed gekleed; op z’n Gaastra’s. Vrije tijds kleding die je veel tegen komt bij jachthavens op de eilanden. Veel te duur en nogal kakkerig in mijn optiek. Haar strak naar achteren gekamd en voorzien van iets waar je vroeger Bril crème voor gebruikte om er voor te zorgen dat de wind er geen vat op krijgt. Essentieel voor als je op een eiland vertoeft lijkt mij. Z’n gezicht zal normaal gesproken netjes gladgeschoren zijn, maar voor de gelegenheid mag dat uiteraard vervangen worden door een stoppelbaardje van twee dagen oud. We zijn immers op vakantie en dan kan het best een beetje casual. De meisjes liepen er ook keurig bij. Prinsesjes waren het. ‘k Schatte de oudste op een jaartje of 12 en de jongste op 8 a 9 jaar.

Hoewel het schilderijtje nog niet geheel af was, was er genoeg op te zien om er een oordeel over te hebben. De man vond het een mooi tafereeltje en dat werd door z’n beide dochters beaamt. Hij vroeg me of ik het wilde verkopen en wat ik ervoor moest hebben. Jeetje, daar vraag je me wat, dacht ik. Ik pruttelde nog wat in de trant van dat het nog niet af was en ook nog niet droog en dat dat ook nog wel een paar dagen kon duren vanwege de langzaam drogende olieverf. En ik had er uiteraard nog geen lijst voor. Het was tegen dovemans oren gezegd; hij wilde het zo van de ezel kopen.

‘k Heb dit soort dingen niet dagelijks bij de poot, dus ‘k moest even snel schakelen; iets wat me doorgaans niet goed af gaat. Aan de andere kant voelde ik me ook wel weer gevleid en besloot een uiterst bescheiden bedrag te vragen. “€ 200,-“ zei ik. Na een ijzige stilte zei de oudste dochter: ”dat is best duur toch pap?” Paps keek bedenkelijk en hield zich even in, maar stak toen van wal. “Maar je hebt toch een middag lekker geschilderd? Waarom moet het dan € 200,- kosten?” De bek viel me bijkans open van verbazing. Dus als je je werk met plezier doet kan het dus nagenoeg voor gratis.

Rare gedachtegang die je wel meer tegenkomt als het over de creatieve sector gaat. ‘t Is op voorhand al geen echt werk, omdat het niet bijdraagt aan economisch gewin. Men vind het doorgaans een uit de hand gelopen (linkse) hobby, waarbij je blijkbaar van de wind en van de lol kunt leven. Maar dat was nog niet alles en hij vervolgde: “vind je het dan geen eer dat je werk op m’n jacht komt te hangen?” De broek zakte me spontaan van m’n reet en ik kon m’n oren nauwelijks geloven. Zoveel snobisme kom je niet dagelijks tegen, althans ik niet; gelukkig. Ik had natuurlijk moeten antwoorden dat ie z’n dochters maar mee moest nemen naar de Dorpsstraat. Daar zijn genoeg van die leuke kledingwinkeltjes waar je voor dat geld wel een paar pattas van een veel te duur merk kunt kopen. Dat daarmee z’n patserige centen veel beter besteed zou zijn. Maar dat zei ik natuurlijk niet; veel te goed opgevoed en niet ad rem genoeg. Verder dan: “maar daar kan ik geen brood van kopen” kwam ik niet.

De man liep weg zonder ook maar een woord te zeggen. Beide dochters keken elkaar aan en schoten bijkans in de lach. ‘k Kon aan hun koppies zien dat ze uit ervaring wisten dat paps de zaakjes zo aan pakte. Vervolgens draaiden ze zich om en liepen giechelend achter hem aan. Ik stond perplex en dacht: ook al bood ie me nu een miljoen, geen haar op m’n hoofd……….’k Steek het ding nog liever voor z’n ogen in de fik. De kans is groot dat ie daar de ballen van snapt en denkt: “wat een sneutje”.

21 augustus 2018



Reacties

Populaire posts van deze blog

Sterren op het doek

“El membrillo del sol”, oftewel: Een kweeperenboompje in de zon.

Final Portrait