“Dat werkje ga je dus niet verkopen”.
“Dat werkje ga je dus
niet verkopen”.
Gisteren was het dus wel een echte prutdag op Vlieland. Grijs, grauw, regenachtig en nog koud ook. Dus eindelijk de lange broek aan en sokken met dichte schoenen. Ook de trui maar uit de kast getrokken, we zijn nou toch bezig. Sjaal om; je hoort mij niet klagen.
‘k Heb eerst een poosje op de computer gezeten en een paar YouTube filmpjes
bekeken. Tussendoor nog wat gefacebookt en m’n e-mail gecheckt. Maar na verloop
van tijd zat ik me domweg te vervelen. Nog even geprobeerd om wat te lezen,
maar ‘k kon m’n kop er helemaal niet bijhouden. Je kent dat wel; je leest een
bladzijde en net als je hem wilt omslaan, vraag je je af wat je nou eigenlijk
hebt gelezen.
Dan maar een beetje bladeren door m’n fotobestanden. Met name die van Vlieland;
we zijn daar nou toch. ‘k Kom op dit eiland al zo lang en zo vaak dat ik me er
gaandeweg over verbaasde dat sommige foto’s al niet meer correspondeerden met
hoe het er nu uitziet. ’t Is of veranderd of gewoon helemaal verdwenen. In veel
gevallen is me ook niet geheel duidelijk waarom. Afgezien van vernieuwing of
renovatie gaat het veelal om kleine ingrepen in het landschap. Een mooi oud
verweerd hekje aan de rand van het wad, is niet meer. Dat het uiteindelijk
onder invloed van de getijden en het zoute water de strijd heeft verloren, kan
ik nog begrijpen. ‘k Heb er één van m’n mooiste landschappelijke werken van
gemaakt, al zeg ik het zelf. Heb het “blauw touw” genoemd, omdat er een
aangespoeld stuk nylon touw in vast was komen te zitten en de blauwe kleur ervan
zo mooi contrasteert met de overwegende grijstinten in het schilderij.
Maar ook de prachtig uit hout gesneden beelden bij de Oude Kooi zijn verdwenen.
‘k Kan me niet voorstellen dat dat is omdat het voor een deel om een zogenaamd
piratengraf gaat, compleet met een uit hout gesneden doodshoofd. Het maakte de
plek bijzonder, maar vooral ook spannend; zeker voor kinderen. En dan heb ik
het nog niet eens over de lange houten staken die voor het huis fier omhoog
staken en nog het meest deden denken aan walviskaken. Ook weg; doodzonde. ’t Is
al met al nu weer gewoon een huisje zonder kraak nog smaak. Bepaald niet iets
waar je het na de vakantie op school nog eens uitgebreid met je vriendjes over
hebt.
En als we het dan toch over doodshoofden hebben; ik kwam een tekeningetje tegen
die ik een paar jaar geleden heb gemaakt achter het huis van de
beheerderswoning van natuurkampeerterrein “Lange Paal”. Inmiddels zijn de
bewoners verhuisd naar elders op het eiland, maar ‘k was er toen net op tijd
bij om de juttersvondsten van Dirk vast te leggen. ‘k Hoef niet eens te gaan
kijken hoe het er nu uitziet, want ‘k ben er zeker van dat dat het niet haalt
bij wat ik daar toen aantrof. Een beetje een lugubere wereld was het wel, met
veel spullen van gezonken schepen; restanten van menselijk falen of gewoon de
overmacht van de zee. Want dat is waar je als je goed kijkt op een eiland ook
mee wordt geconfronteerd: de zee geeft en de zee neemt. Overal lagen schedels;
uiteraard van de vele vogels die er op het eiland vertoeven, maar ook van
zoogdieren uit de zee. Ik postte al eens een tekening van dezelfde plek onder
de titel: “the bone collector”, waarop o.a. twee skeletten van dolfijnen waren
te zien.
Op deze tekening zien we een gedeelte van een tafeltje dat buiten stond en dat
zowat door z’n hoeven zakte van lamlendigheid. De voorwerpen zo leek het, waren
er louter uit willekeur op terecht gekomen. Dirk hanteert geen compositorische
wetmatigheden zoveel was me wel duidelijk. Toch heeft zo’n uitstalling van pure
vergankelijkheid ook een enorme aantrekkingskracht op mij. De schoonheid van het
verval kun je overal aantreffen, maar hier was ie haast voelbaar. Centraal op
de tekening afgebeeld; een schedel van een zeehond. En daaromheen van alles
waarvan je op het botervlootje na, maar moeilijk kunt definiëren wat het nou
precies is waarnaar je zit te kijken.
Het grappige van dit soort onderwerpen is dat je er als tekenaar/schilder
ontzettend veel plezier aan kunt beleven, maar dat de mensen het absoluut niet
aan de muur willen hebben.
‘k Moet opeens denken aan een opening van een tentoonstelling bij het
toenmalige Museum van Lien te Fijnaart. Het is al heel wat jaren geleden maar
het is me altijd bijgebleven. Er hingen van mij toen verscheidene stillevens,
maar op één ervan was naast een paar andere spullen die erg Vlieland
gerelateerd waren, een konijnenschedeltje te zien. Collega en mede exposant
Albert Greving is nooit erg spraakzaam, maar hij kwam toen resoluut op me af en
sprak de inmiddels legendarische woorden: “dat werkje ga je dus niet verkopen”.
Enigszins verbaasd vroeg ik: “waarom niet?” “Vanwege dat konijnenschedeltje;
daar houden mensen niet van. Het herinnerd ze aan de dood”. Ik dacht meteen
wel: als Albert het zegt zal het wel zo zijn; hij spreekt uit ervaring, want
hij schildert zelf al jaren schedeltjes en schelpjes en die zullen dan ook wel
niet van de muur vliegen. ‘k Heb toen bij van Lien uiteindelijk best leuk
verkocht, maar het schilderijtje met het schedeltje dus niet. ‘k Had het kunnen
weten.
5 september 2018
Reacties
Een reactie posten